Er op uit in de zorg


Op een woensdag in juni liep ik in het kader van “Er Op Uit” een dagje mee in de zorg.

Vanuit mijn eigen werkgebied (ICT) had ik gevraagd om, als dit mogelijk was, mee te lopen met een team dat haar eerste schreden had gezet in het gebruik van het ECD (Elektronisch Cliëntdossier).
Met dank aan de teamcoach had ik al snel een afspraak op de Kruisberg, een afdeling IG van Sint Agnes in Heemskerk. De Kruisberg bestaat uit 4 x 6 woningen en 4 huiskamers.

Om de privacy van cliënten te beschermen gebruik ik in dit verslag fictieve namen.

Zeven uur. Het team was net begonnen met de overdracht. De migratie van papier naar digitaal was goed zichtbaar. De loopkarren met cliëntdossiers stonden naast de tafel en een van de verpleegkundigen had een iPad met daarop de digitale dossiers. Deze karren volgen binnenkort de weg van de praatpaal (deze week in het nieuws). De vloer van de huiskamers was juist gedweild en vrijwel alle cliënten lagen nog op bed.

Ik liep mee met Romy. We begonnen met de ADL (Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen), mooi jargon voor het ochtendritueel. Onze cliënten worden geholpen bij het ontwaken, wassen en aankleden, waarbij rekening wordt gehouden met wat zij zelf nog kunnen, want dat houd je vitaal.

Mevrouw Kooiman was een vroege vogel. Zij zat al in haar pyjama bij de overdracht, maar nu is het tijd om te douchen. We lopen naar haar kamer. Romy zegt: “Dave loopt vandaag met ons mee.” “Vind u dat goed?”, vraagt ze. Mevrouw weet even niet hoe ze moet antwoorden. “Dat hangt er zeker vanaf? Of ik wel aardig ben?”, probeer ik haar te helpen. Ze kijkt me aan en zegt: “Je hebt vriendelijke ogen.” Die kan ik in mijn zak steken. Terwijl Romy haar helpt met douchen, maak ik het bed op.

We gaan kijken of haar buurman al wakker is. Met haar tag opent Romy de deur en ik schuifel voorzichtig achter haar aan naar binnen. Je betreedt toch iemands woning. Meneer wil nog niet opstaan, want hij voelt zich niet goed. Romy probeert meneer aan te moedigen, maar dit werkt niet. Meneer wil “niet zo”, “niet onder dwang”. Hij zoekt bij mij naar begrip en vind deze. We komen iets later bij hem terug.

De volgende cliënt is een mevrouw met vergevorderde dementie. Omdat ze met haar mond open slaapt kan Romy zich voorstellen dat ze een droge mond heeft, vandaar dat ze haar voorzichtig een paar slokjes water laat nemen. Ze wordt in bed gewassen en zegt alleen nog maar “Oh” op de momenten dat we haar moeten draaien. Ik kijk haar aan, glimlach wat ongemakkelijk en probeer haar via taal en lichaamstaal gerust te stellen. Met een tillift zetten we haar in haar rolstoel. Romy doet make-up bij haar op. Want dat had ze altijd.

Je bent de allerliefste, allerbeste papa!

We helpen nog een aantal cliënten met opstaan. Katheters blijken letterlijk en figuurlijk een gevoelig onderwerp. De urine is soms rood. De verpleegkundige van boven komt het even controleren, maar het blijkt mee te vallen. De cliënt zegt dat hij er niet aan heeft gezeten, maar hier is de zorg – zo merk ik – kritisch over. De arts komt vanmiddag. Op het nachtkastje staat een kaart met daarop geschreven: “Je bent de allerliefste, allerbeste papa!”.

Wat mij opvalt is dat Romy steevast refereert naar het incontinentiemateriaal als “broekjes”. Ik vind dat mooi. Zo klinkt het een stuk minder stigmatiserend.

Elf uur. Tijd voor een boodschap. Er wordt actief gezocht naar cliënten die zin hebben om even naar buiten te gaan. Het is vandaag warm en nat buiten, dus er is weinig animo. Ouderen voelen zich snel koud. Uiteindelijk wandelen we met 2 cliënten in rolstoel richting het winkelcentrum om medicijnbakjes te halen bij Action.

“Ga je nog op vakantie?”, vraagt Jolanda. Ik antwoord dat ik in augustus kort Tsjernobyl ga bezoeken. “Waar is dat?”, vraagt ze. “Oekraïne!”, roept mevrouw vanuit haar rolstoel terwijl ze haar sigaret wegwerpt. Scherp.

Twaalf uur. Tijdens het middageten schalt André Rieu uit de radio. Romy maakt wentelteefjes en soep. De vaatwasser is defect. Eén van onze cliënten helpt met afwassen. Ze hangt de theedoekjes nadien over het aanrecht om te drogen. Dat is best economisch en milieubewust, maar deze gaan uiteindelijk toch gewoon in de was.

We spotten mevrouw Kooiman in de hal. Ze draagt twee vesten, een jas, twee shawls en heeft ook de pyjama van haar buurvrouw om haar nek. Ze heeft het nog steeds koud.
In de middag zijn een aantal cliënten beneden naar de Bingo. Boven wordt de medicijnkast opgeruimd en worden de medicijnen van de bewoners in de nieuwe bakjes geplaatst. Ik sluit een gedoneerde televisie aan en beantwoord wat e-mail vanuit de zusterpost. Mijn werk gaat immers ook door. In de zusterpost ligt een mandje met wel 100 verloren brillen. Ik kan een glimlach niet onderdrukken. Eén van de verpleegkundigen heeft een vraag over het zorgplan op de computer. Ik kan haar gelukkig helpen en noteer het meteen als tip voor de volgende nieuwsbrief.

“Bent u Erik?”, vraagt mevrouw Kooiman. “Nee”, zeg ik, “Erik is aan het werk. Hij komt vanmiddag.” Voor misschien wel de tiende keer breng ik haar schuifelend aan haar arm terug naar de huiskamer. Onderweg test ze alle deuren. De uitgang is gecamoufleerd als een boekenkast. Het is best moeilijk om mensen zo te zien dwalen. Ik hoop dat Erik snel op bezoek komt, maar realiseer me dat ze zijn bezoek al na 10 min. zal zijn vergeten.

Mijn moeder leeft nog.

“Mijn moeder leeft nog.”, zegt een mevrouw van ver in de tachtig. “Ze woont op de hoek.” Op de achtergrond klinkt vanuit de huiskamer een prachtig pianospel. Eén van onze cliënten speelt het uit het hoofd. Het brein blijft een wonderlijk orgaan.

Half vier. Het middag- en avondteam neemt het over. Ik bedank iedereen voor de gastvrijheid en rijd met mijn hoofd vol beelden huiswaarts.

Mijn beeld van het primair proces is niet omgeslagen, maar wel ververst en geconcretiseerd. De kloof die we soms ervaren tussen ons hoofdkantoor en de woonzorgcentra was vandaag even niet voelbaar. Ik heb gezien hoe persoonlijk en aandachtig we met onze cliënten omgaan en welke dagelijkse, praktische zaken er spelen. Ondanks wat de media soms rapporteren hangt er gelukkig geen stopwatch in de douche. Er wordt zo schoon, veilig en gezellig mogelijk gewerkt en geleefd op deze mooie locatie in hartje Heemskerk.